REGLEMENTEN ROLSTOELTENNIS

 

WIE KAN ER ROLSTOELTENNIS SPELEN

Om deel te kunnen nemen aan rolstoeltenniswedstrijden, moeten spelers een substantiële beperking hebben in het gebruik van één of twee onderste ledematen. Er is dus sprake van een diversiteit aan handicaps die maakt dat je op een rolstoel bent aangewezen om te kunnen sporten. Er zijn tennissers met een dwarslesie, amputatie, spierziekte, spasme, posttraumatische dystrofie (is een ziektebeeld dat kan ontstaan na een operatie of letsel aan één van de ledematen of andere gewrichten), gewrichtsslijtage enz. In wedstrijdverband wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende beperkingen die de spelers hebben. Je wordt of bij de dames of bij de heren ingedeeld in verschillende speelsterktes en niet op basis van u handicap. Er is echter één uitzondering: spelers in de quad-reeks zijn beperkt in tenminste drie ledematen. Mannen en vrouwen komen in deze reeks tegen elkaar uit. Een handicap die veel voorkomt in de quad-reeks is de cervicale dwarslesie (beschadiging van het ruggemerg). Er is dan sprake van uitval van functie in de romp, benen en armen. De spelers die krachtverlies hebben in hun handen bevestigen hun racket aan hun hand met behulp van sporttape of een handprothese en kunnen zo nog op een goed niveau tennissen.

 

REGLEMENTEN

De reglementen en wedstrijdbepalingen die zijn vastgelegd in de tennisreglementen, het competitiereglement en het tornooireglement gelden ook voor het rolstoeltennis. Er zijn echter ook enkele aanvullingen: als je als rolstoeltennisser tegenover een valide tennisser staat, gelden voor jou de reglementen voor rolstoeltennis en voor je tegenstander de gewone reglementen.

 

DE TENNISROLSTOEL

De tennisrolstoel wordt beschouwd als deel van het lichaam. Alle reglementen met betrekking tot het lichaam van de speler zijn dus ook van toepassing op de tennisrolstoel. Als de bal in een rally tegen de tennisrolstoel terecht komt, is het punt dus ook voor de tegenstander. Verder mag de wedstrijd voor noodzakelijke reparaties aan de tennisrolstoel niet langer dan 20 minuten onderbroken worden.

 

HET STUITEN VAN DE TENNISBAL

De rolstoeltennisser mag de bal tweemaal laten stuiten. De speler moet de bal terugslaan voordat deze de grond een derde keer raakt. De tweede stuit mag zowel binnen als buiten het tennisveld plaatsvinden. De eerste stuit bepaalt dus of de bal in of uit is. Uiteraard mag de speler de bal ook na één stuit of als volley terugslaan. Vooral op hoger niveau komt het veel voor dat de spelers de bal na de eerste stuit slaan of zelfs bij het net komen om ballen weg te volleren.

 

DE SERVICE

  • Onmiddellijk voor hij gaat serveren, moet de serveerder stilstaan. Hij mag met zijn rolstoel vervolgens één duw geven voordat hij de bal slaat.
  • De serveerder mag tijdens de uitvoering van de service met geen enkel wiel enig ander gebied aanraken dan dat achter de achterlijn, binnen de denkbeeldige verlenging van het middenmerk en de zijlijn. Doet hij dat wel, dan maakt hij een 'voetfout'.
  • Als de gebruikelijke wijzen van serveren lichamelijk onmogelijk zijn voor een quad-speler (een speler waarbij ook de functionaliteit van één of beide armen beperkt is), mag hij of iemand anders de bal voor hem laten vallen. Iedere keer moet echter op dezelfde manier worden geserveerd.

 

HET VOORTBEWEGEN VAN DE TENNISROLSTOEL MET DE VOET

  • Als een speler door zijn handicap niet in staat is de tennisrolstoel via de hoepel van het wiel voort te bewegen, mag hij de tennisrolstoel voortbewegen door het gebruik van één voet.
  • Zelfs als speler is het toegestaan de tennisrolstoel met gebruik van één voet voort te bewegen, maar er mag geen enkel deel van de voet van de speler met de grond in contact zijn: dit tijdens de voorwaartse beweging van de zwaai, met inbegrip van het moment dat het racket de bal raakt en alsook van het beging van de servicebeweging totdat het racket de bal geraakt.

 

SPELER VERLIEST HET PUNT

Een speler verliest het punt als :

  • hij er niet in slaagt de bal terug te slaan voor die de derde keer de grond raakt.
  • (afhankelijk van de regel van het voortbewegen van de tennisrolstoel) hij enig deel van zijn voeten of onderste ledematen als rem of stabilisator gebruikt door deze op de grond of tegen een wiel te houden terwijl hij serveert, een bal slaat, draait of stopt terwijl de bal in het spel is.
  • hij niet met tenminste één bil contact blijft houden met zijn tennisrolstoel op het moment dat hij de bal slaat.

 

GEÏNTEGREERD TENNISSEN

Wanneer een rolstoeltennisser met of tegen een valide tennisser in het enkel- of dubbelspel speelt, dan speelt de roller volgens de reglementen van het rolstoeltennis en de valide tennisser volgens de 'gewone' reglementen. In dit geval mag de rolstoeltennisser de bal dus tweemaal laten stuiten en de valide speler maar één keer.

 

WAARDERING TORNOOIEN

Alle tornooien krijgen een waardering. Hoe hoger de waardering, hoe meer punten er te verdienen zijn en hoe meer spelers met een hoge ranking meedoen aan deze tornooien. De gradaties van tornooien van laag naar hoog zijn de volgende:

  • ITF Futures Series
  • ITF 3 Series
  • ITF 2 Series
  • ITF 1 Series
  • ITF Super Series
  • Grand Slam
  • ITF Masters Series